Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom

Hugo Vandaele

De chef van de ‘Vlamingen Vooruit’

 

Hugo
Vandaele

In 2007 zat de Zangmaatschappij ‘Vlamingen Vooruit’ met de handen in het haar. Hun dirigent Theofiel Quintelier had dertig jaar lang gedirigeerd maar naderde de kaap van negentig en dus vond het bestuur dat het hoog tijd was voor een nieuwe ‘chef’. Fiel werd met de nodige egards uitgewuifd maar dan kwam de kat op de koord… het vinden van een nieuwe dirigent. De meeste muzikanten bedankten heel beleefd en dus bleven ze maar vruchteloos zoeken tot ze na een tip van pastoor Van Steen terecht kwamen bij hun wit konijn: Hugo Vandaele.
Op een zondagmorgen ontmoette ik Hugo en vroeg hem op de man af of hij eens wilde babbelen over zijn nieuwe ‘job’. Hij zag dat wel zitten en na een telefoontje vond hij een gaatje in zijn toch wel drukke agenda. Op een zaterdagmiddag ergens in december trok ik naar Sint-Gillis-Dendermonde.
  Partituur
Roots    
Toeval of niet maar Hugo is een oud-Zelenaar, ook al is hij in 1952 in Sint-Niklaas geboren. Zijn moeder Julia had twee zoontjes, Eddy en Hugo, toen ze in 1956 trouwde met Albert Haentjens. Zo verhuisde Hugo mee van Gent naar Zele. Ze woonden in die tijd achteraan in de Veldekensstraat, tussen de boeren, zegt Hugo. Dat is niet smalend bedoeld, voegt hij er aan toe, want ik vond dat zalig, ik was bijna altijd op een of andere boerderij te vinden. Hij deed zijn lager in ’t Kapellestraatje en daarna trok hij naar de VTS in de Kloosterstraat. Daar volgde hij zijn A3 Mechanica en deed daarna nog een jaar specialisatie in Dendermonde.  

Op zijn zestiende was het schoolhoofdstuk afgesloten en ‘mocht’ hij gaan werken. Hij heeft in den UCO, de Zéloise, bij Goossens, in de Phormium gewerkt. Als ik een frank meer kon verdienen was ik weg, vertelt Hugo lachend.

Op zijn achttiende deed hij mee aan examens bij de spoorweg en kon hij aan de slag als mechanieker bij het onderhoud van de diesels. Twee jaar later volgde hij een opleiding van veertien maanden voor treinbestuurder.

Trein
Dat was niet van de poes, zo’n opleiding, gaat Hugo verder, dat waren serieus zware examens: elektriciteit, mechanica, motortechnieken, reglementering, reminrichting, seininrichting… Hugo slaagde voor het examen en had de job van (of voor) zijn leven.
Tot 2007 want machinisten mogen op 55 jaar er de brui aangeven, verduidelijkt Hugo. Deed je dat graag, vraag ik hem. Ik heb dat altijd graag gedaan, antwoordt Hugo, alleen de laatste vijf jaren waren echt hectisch: langere rittijden, hogere werkdruk en snelheden. De laatste jaren was het slapen-eten-werken-slapen. Bij het spoor houdt men geen rekening met oudere machinisten.
Nee, bekent hij, het werd me op ’t laatste echt te zwaar. Ik keek uit naar mijn pensioen en hoe dichter het kwam hoe banger ik werd, bang dat ik iets zou tegen komen. Op den duur was ik echt ‘schou’ om met die trein te rijden. Heb je ooit… vraag ik hem. Ik moet mijn vraag niet afmaken. Drie, is zijn antwoord. In die 35 jaar dat ik machinist was ben ik geconfronteerd met drie zelfmoorden:

 

Treinspoor  

twee jonge mannen en één bejaarde die verdwenen was uit het rusthuis.Ik had ze drie maal recht in het vizier en op zo’n moment kan je niets doen, je probeert te remmen maar de remafstand van zo’n gevaarte is veel te groot… Die beelden vergeet je nooit.Ik kan je tot op de meter zeggen waar het gebeurd is en iedere keer als ik er voorbijkwam, kwamen die beelden terug. Die staan op mijn harde schijf en die kan je niet wissen.

Ik heb collega’s gehad die op hun loopbaan acht of negen zelfmoorden gezien hebben, die durfden soms niet meer met de trein rijden… Het zijn echt momenten waar ik liever over zwijg, zucht Hugo. Vroeger kreeg je dan als machinist drie dagen sociaal verlof maar omdat ook de treinwachters dit vroegen kostte dat te veel geld en heeft men dat veranderd. Nu kan je dat verlof nog krijgen maar moet je een psychiatrisch onderzoek ondergaan om te zien of je nog bekwaam bent om een trein te besturen. De meesten bedanken hiervoor en rijden de volgende dag gewoon terug met de trein.

Muziek

 

   


Hoe ben je eigenlijk in de muziek gerold, vraag ik Hugo. Gerold is het juiste woord niet, zegt hij, ik was bezig met muziek van mijn zeven jaar. In mijn jeugd had ik een banjo, een mondharmonica, een blokfluit, een melodica… allemaal instrumenten die niet zo bijster veel geld kostten en die ik me kon permitteren. Je moet rekenen we waren thuis met 14 kinderen: broer, stiefbroers en –zussen, halfbroers en –zussen. Mijn stiefvader was een grondwerker en hij was de enige broodwinner. Ik was al blij als ik met mijn spaarcentjes een mondmuziekske van 200 frank kon kopen bij Gerard De Vriendt.

Tot mijn tweeëntwintigste was ik een echte sportman: basket, volley, lopen… ik liep zelfs halve marathons. In 1974 had ik een zwaar ongeval met de moto en de revalidatie duurde meer dan een jaar. Het was uit met de sport en dat was voor mij een zware slag, zegt Hugo. Om iets om handen te hebben trok ik naar de accordeonschool bij Paul Harry in Dendermonde. Dat heb ik zes jaar gedaan.Dat ging goed maar ik kwam tot het besef dat ik ter plaatse bleef trappelen omdat ik te weinig notenleer kende. Dus trok ik naar de muziekschool om notenleer te volgen. Ik heb een dubbele cursus gehad want ik volgde de volwassenencursus en als mijn kinderen naar de notenleer gingen, mocht ik gewoon achteraan in de klas zitten, ik moest toch wachten. Na het eerste jaar koos ik piano als instrument.
Op een bepaald moment vroeg de juf van notenleer of ik geen interesse had voor solozang. Ik ging eens langs bij die juf en dat viel reuze mee. Ik heb elf jaar solozang gevolgd tot ik de hoogste graad behaalde. De laatste jaren was dat wel echt zwaar, er waren dagen dag ik twee drie uren moest repeteren om het te halen. Daarnaast heb ik vier jaar piano gedaan maar ook twee jaar dictie en algemene muzikale vorming. Er waren echt jaren dat ik meer op de muziekschool zat dan thuis, lacht Hugo. Ook heb ik op de academie nog twee jaar accordeon gevolgd. Vroeger was accordeon niet als klassiek instrument erkend, nu wel. Hoe dan ook het was duidelijk dat Hugo de muziekmicrobe had, alleen hij deed er weinig mee.
  accordeon
. Hugo Vandaele ials zanger bij In Vehementi Spiritu   In Vehementi Spiritu
 

In 1995 stichtte Marc Van Steen het knapenkoor In Vehementi Spiritu. Naast knapen telt het koor ook enkele tenoren en bassen. Omdat hij geen bas vond, stelde hij de vraag aan de directeur van de muziekschool en die verwees hem naar Hugo. Hugo kreeg een telefoontje met de vraag of hij geen zin had aan te sluiten bij het koor. Ik moest eerst een proef afleggen, vertelt Hugo, maar dat was na twee minuten al in kannen en kruiken. De volwassenen repeteren op maandagavond, de knapen op vrijdagavond en als er een opvoering is, komt er een gezamenlijke generale repetitie. En dat loopt prima zo, gaat Hugo verder. Ik doe dat enorm graag en ik vind die muziek die we zingen gewoonweg prachtig.
Daarnaast vond hij ook nog een vaste stek bij het Sint-Lutgardiskoor in Grembergen en samen met vier andere mensen startte hij ook een bandje dat zich ‘De Berlaarse Dischers’ noemt. Twee accordeonisten, een gitarist en zang die regelmatig optreden voor bejaarden. Je ziet, zegt Hugo, ik ben geen huisduif, hé.

Zangmaatschappij 'Vlamingen Vooruit'

En hoe ben je dan in Huivelde beland, vraag ik hem. O, da’s simpel, antwoordt hij, op een avond stonden twee bestuursleden hier aan mijn deur met de vraag of ik geen zin had dirigent te worden van ‘De Vlamingen Vooruit’. Ik had nog nooit gehoord van deze Vlamingen en ik dacht eerst dat dit een of andere flamingante groepering was, lacht Hugo.

En eerlijk gezegd, vervolgt Hugo, ze overvielen me met die vraag want van dirigeren had ik echt geen kaas gegeten. Ik vroeg hen hoe ze bij mij terecht waren gekomen. Bleek dat Marc Van Steen mij getipt had. Da’s de geknipte persoon had hij gezegd. Hij zingt goed, lacht graag en drinkt graag een pintje. Om een lang verhaal kort te maken, ik wou dat wel eens bekijken en beloofde dat ik naar de volgende repetitie zou komen.

 

Die bewuste dinsdagavond trok ik dus naar de repetitie in café De Welkom. Ik was er om kwart voor acht. Ik had in de week ervoor hun partituren gekregen en had deze geoefend op mijn accordeon. Om acht uur was er welgeteld ene man, kwart over acht vier man. Om half negen vielen er nog een paar mannen binnen. Om kwart voor negen stopte ik met spelen en vroeg hen of ze kwamen repeteren of alleen pinten drinken. Repeteren was het antwoord. Dan zou ik graag hebben dat je op je plaats gaat zitten, zei Hugo. Onmiddellijk zat iedereen op zijn plaats. Het bestuur had de mannen wijsgemaakt dat ik een vieze was, da’k niet rookte of dronk en heel punctueel was, lacht Hugo, ze zaten ermee, nog nooit gebeurd. Ik heb met die mannen heel duidelijke afspraken gemaakt: iedereen moest er om 8 uur zijn en ten laatste tien over achten begint de repetitie. De volgende repetitie was iedereen er om acht uur. Grappig was dat, zegt Hugo.

Hugo Vandaele als dirigent voor zijn mannen   Enkele zangers van Vlamingen Vooruit   Hugo Vandaele met zijn accordeon
  Nu is Hugo al een dikke vier jaar de ‘chef’ van De Vlamingen Vooruit. Hij heeft nog geen moment spijt van zijn beslissing. Het is een toffe bende die goed aaneen hangt, zegt hij. Ik vind dat plezierig plezant bij die mannen. Maar ik steek er wel heel wat tijd in. Vooral het zoeken van passende partituren is niet zo makkelijk.
Ze zijn het beste in oude Vlaamse muziek à la Feremans en Preud’homme. De meeste stukken zingen we tweestemmig en het feit dat ik alles met mijn accordeon voorspeel maakt het voor hen een pak makkelijker want niemand van hen kan noten lezen. Ook moet ik alles transponeren want die hoge noten zijn niet aan hen besteed. Dirigeren doe ik niet, zegt Hugo, ik begeleid met mijn accordeon en dat lukt prima.
Met Hugo heeft onze zangmaatschappij duidelijk een nieuw elan gevonden. Om de veertien dagen repeteren ze en ongeveer tien keer per jaar komen ze naar buiten om de vrucht van hun repetities te laten horen. Met hun Cecilia luisteren ze de mis op en ook op kerstavond tekenen ze voor de muziek in de kerstviering. Iets wat deken Willems ten zeerste apprecieert.
Verder nemen ze deel aan de stoet van Kouterkermis en ook op elf november zijn ze present aan het monument van de gesneuvelden. Ja, zegt Hugo, toen ik daar de eerste keer stond merkte ik dat veel mensen meeneurieden. Het jaar daarna hebben we op voorhand even geoefend met de fanfare en aan het monument deelden we de teksten uit zodat iedereen kon meezingen met De Vlaamse Leeuw en de Brabançonne. Een andere mooie traditie is de meizang. Dit jaar moesten we zo maar eventjes veertig posten doen en overal werden we goed ontvangen. Ik moet wel wachten om een pintje te drinken tot de klus geklaard is want drinken en accordeon spelen is een heel slecht huwelijk, voegt Hugo er lachend aan toe. De opbrengst van de meizang wordt altijd besteed aan een of ander goed doel.
Voor de rest treden ze regelmatig op waar men hen vraagt. Ons optreden is gratis, het enige dat we vragen is een potje koffie met een stukje taart en volgt er na het optreden nog een pintje, dan is dat in dank aanvaard. Zo hadden we het laatste jaar optredens in De Vliet, Berlare, Dendermonde, Hamme, Moerzeke… Het is opvallend dat veel mensen onze liederen nog kennen en meezingen en dat op zich is heel plezant. Met gewoon onze liederen te brengen bezorgen wij deze mensen een namiddag die zo voorbijgevlogen is en hun dankbaarheid is onbetaalbaar.
‘De Vlamingen Vooruit’ dat zijn 22 mannen tussen de 28 en de 84 jaar. Het is een erg toffe bende, zegt Hugo, en ik ben blij dat ik mijn steentje kan bijdragen aan een vereniging die al zo vele jaren bestaat. Onze zangmaatschappij is de laatste in onze gemeente. Het is een monument dat we moeten beschermen en… dat lukt ons tot nog toe, besluit hij.
  Partituur Lied van het vlas

Onze tijd zit erop. Hugo moet vertrekken voor een concert met In Vehementi Spiritu. Het is duidelijk dat Hugo heel wat tijd gestoken heeft in het koesteren van zijn muziekmicrobe en dat hij zijn talenten graag ten dienste stelt van anderen. Dat spreekwoordelijke zwarte gat waar zo veel gepensioneerden het over hebben, is iets dat hij niet kent. Zijn mooie basstem en zijn accordeon behoeden hem daarvoor!

Bedankt Hugo, voor den babbel en jouw verhaal!

Mark De Block
06.01.2012

 

Een korte historiek
Koninklijke Zangmaatschappij ‘Vlamingen Vooruit’ – Hansevelde

 

Vlamingen Vooruit op stap  

Een zangmaatschappij in de eenentwintigste eeuw, het is bijna een anachronisme. Onze gemeente is twee zangmaatschappijen rijk: ’t Gezang van den Heikant en ‘Vlamingen Vooruit’ van Hansevelde. Op den Heikant staat de werking momenteel op een vrij laag pitje, in Hansevelde (of Huivelde) hebben de 'Vlamingen Vooruit' een nieuwe adem gevonden met hun chef.

Onder het motto ‘We zullen doorgaan’ zingen ze verder met zijn 22. Een zangmaatschappij is in de eerste plaats ontmoeting, een pintje drinken, leute maar ook zingen. Het zijn geen Pavarotti’s of Lotti’s maar ze zingen en weten met hun liederen mensen blij te maken.

Zangmaatschappijen zagen het levenslicht aan het einde van de negentiende eeuw. Mannelijke zangmaatschappijen zijn een sociaal fenomeen. Het is opvallend dat, wellicht sinds het ontstaan van de muziek het zingen in groep vooral beoefend werd door mannen en minder door vrouwen. Over de reden waarom dit zo was, kan je speculeren maar de verklaring is heel eenvoudig. Om te zingen moet je samenkomen en dus het huis uit. Vrouwen konden dat in die jaren enkel onder begeleiding van hun man. Zo was het ook in Hansevelde.

Een eerste aanzet werd in 1873 gegeven maar volgens de statuten vond de officiële oprichting van de zangmaatschappij plaats in 1875 in het café van Matthijs Achten in Hansevelde. Het was de tijd dat Huivelde en Hansevelde nog twee aparte werelden waren. Daar mocht je gerust van enig chauvinisme spreken maar dat is door de tand des tijds achterhaald.

  Het reglement van de zangmaatschappij is klaar, duidelijk en soms ook grappig. Je had werkende leden (lees zingende) en ereleden. Om de twee maanden moesten de leden hun inleg betalen: 50 centiemen voor de ereleden, 25 voor de werkende leden. Voor de vierdag (d.i. het jaarlijkse Ceciliafeest) moest het jaargeld betaald zijn. De standaarddrager (vaandrig), de trommelaar en de knaap (moest de brieven bezorgen) waren vrij van inleg. Om lid te worden moest je als zanger minstens 15 jaar zijn, erelid kon je worden vanaf je negentiende. Nieuwe leden moesten geballoteerd worden voor ze lid van de zangmaatschappij konden worden, dat betekende dat over ieder nieuw lid werd gestemd en dit geschiedde door een meerderheid der leden des genootschaps te halen.
Ook waren er boetes voorzien. Leden van de sociëteit waren verplicht de lijkdienst van een lid bij te wonen en dienden 50 centiemen boete te betalen bij afwezigheid tenzij er wettige redenen bestonden. Ook de algemene vergadering was verplicht en voor een absentie betaalde je ook 50 centiemen.
Zangmaatschappij in 1950 bij het 75 jarig bestaan   Ontvangst op het gemeentehuis voor het honderdjarig bestaan in 1975
Vlamingen Vooruit bij de viering van hun 75-jarig bestaan in 1950
 
Honderjarig bestaan in 1975

In 1925 werd het gouden jubileum van de sociëteit gevierd. Een aantal leden werden gehuldigd voor hun vijftigjarig lidmaatschap. Ze kregen een wandelstok, een vulpen en een pijp. Op 14 augustus 1930 kregen ze een schrijven van ‘s konings kabinetsoverste waarin gemeld werd dat Zijne Majesteit de Zangmaatschappij ‘Vlamingen Vooruit’ te Zele-Hansevelde veroorlooft den titel Koninklijke Maatschappij te voeren.
In een ver verleden tekende de Zangmaatschappij ook voor een jaarlijkse toneelvoorstelling. Toneel dat werd gespeeld op de zolder van het lokaal en om alle onheil te voorkomen werd de zoldering extra ondersteund om de 120 toeschouwers te kunnen zetten, dit onder het toeziend oog van de plaatselijke champetters.

 

Naast het opluisteren van kermissen en jubelfeesten waren de belangrijkste wapenfeiten uit de geschiedenis optredens op de wereldtentoonstelling van Antwerpen in 1930 en deze van Brussel in 1935 en 1958.
In die 137 jaar heeft de maatschappij verschillende koorleiders gehad. De oudstgekende was Jozef Van Houtte uit Moerzeke. Later waren dat Florimond Kesteleyn (Hamme), Louis Baeck (Grembergen), Florimont Baeck, Benoit Vercammen, Petrus Roels en Theofiel Quintelier. Deze laatste heeft meer dan 30 jaar de zangmaatschappij geleid tot hij in 2007 er mee stopte op 87 jarige leeftijd. Na lang zoeken vonden ze met Hugo Vandaele een nieuwe dirigent die duidelijk zorgt voor een nieuwe wind.

Zangmaatschappij in 1975   Ontvangst gemeentehuis in 2000 voor het 125 jarig bestaan van de zangmaatschappij
Cecilia 1975
 
Ontvangst gemeentehuis in 2000 voor het 125 jarig bestaan
Cesar de reus van Huivelde  

In 2000 hebben ze de Huiveldse reus Cesar geadopteerd. Hij staat bij de verzekering ingeschreven als lid. De reus stelt een boer voor met een klak, een blauwe kiel en een rode bollekeszakdoek maar de Vlamingen Vooruit zorgden ook nog voor een tweede outfit als een heer met een chapeau buse. Reus Cesar werd in 1957 gemaakt ter gelegenheid van 200 jaar jaarmarkt in Huivelde. Een Engelse vlaskoper schreef in 1757 de legende van reus Cesar. De reus van de wijk ‘Hofeldt’ werd in een klein huisje bij de Vierwies geboren. Hij werkte bij de boeren en was een grote kindervriend die vaak ’s nachts waakte bij zieke kinderen. Hij kon twistende boeren tot bedaren brengen. In 1757 ontstond er een ruzie tussen twee boeren die Cesar op hun boerderij wilden houden. Cesar scheidde de vechters en vertrok zonder ooit nog weer te keren.

Jubilea worden door de Vlamingen Vooruit steevast gevierd. In het archief vinden we groepsfoto’s uit 1950, 1975 en het jaar 2000. Voor het 125-jarig bestaan componeerde Giovanni Van Avermaet een heuse feestmars voor de zangmaatschappij.

De Vlamingen Vooruit hebben in het verleden altijd een vast lokaal gehad. Vroeger was dat, hoe raad je het, in Hansevelde. Toen het laatste café op Hansevelde de deuren dicht deed, moesten ze wel verhuizen naar een café in Huivelde. Tot en met 2011 hadden ze een vaste stek in café De Welkom. Maar toen deze de boeken dicht deed, was de parochiezaal ‘Ons Huis’ de enige oplossing. Daar repeteren ze op dinsdag om de twee weken.

 

Naast hun optredens zijn er drie vaste activiteiten: de meizang, hun mosselsouper en last but not least hun Cecilia. Zowel de meizang als het mosselsouper brengt een aardige duit in het zakje. Geld dat enerzijds dient om de werking te verzekeren maar anderzijds willen ze ook het geld besteden aan een goed doel. Zo ging er al geld naar Ziekenzorg en het Sint-Niklaasfonds van de wijk voor de aankoop van een nieuwe outfit voor de Sint en zijn pieten.
Ook voor de noden van de wijk hebben ze oog. Onze zangers stonden in voor de restauratie van het kapelletje van Hansevelde en dat van Huivelde. Samen staken ze de handen uit de mouwen en financierden alles met de opbrengst van hun ‘gezangen’. Voor de restauratie van het kapelletje van Hansevelde kregen ze zelfs een oorkonde van de vzw Heemkunde Oost-Vlaanderen.

 

Ook heeft onze zangmaatschappij al twee Cd’s op haar palmares. De eerste was een opname in wijlen Café De Welkom, de tweede, die uit 2011 dateert, is iets professioneler opgenomen en getuigt dat onze mannen van de laatste zangmaatschappij van Zele muzikaal aardig hun mannetje kunnen staan.

Koninklijke Zangmaatschappij ‘Vlamingen Vooruit’ is in heel ons Zeelse cultuuraanbod misschien een buitenbeentje maar een dat er mag wezen. Zonder dat ze het misschien beseffen, bewaren zij een brok Vlaamse cultuur: die prachtige Vlaamse liederen uit de jaren stillekes en ook al klinken die misschien niet zo hip in de eenentwintigste eeuw, het is ons erfgoed én dat moeten we koesteren. Dus, Vlamingen Vooruit, doe voort!

Mark De Block
14.01.2012


© Mark De Block

afdrukken

De chef van 'Vlamingen Vooruit' - Hugo VandaeleThuiskomen